Nepnieuws stond het afgelopen jaar sterk in de belangstelling. Nepnieuws komt in veel variaties, zoals propaganda, clickbait, alt-right ideologie (en voor Trump-volgers: CNN en The New York Times). Een minder in het oog springende vorm is nieuws dat is verzonnen door journalisten voor de reguliere pers. Wij willen in ons onderzoek achterhalen of er kenmerken zijn die redacties of lezers kunnen gebruiken om nieuws te beoordelen op waarachtigheid. We gaan daarbij uit van eerder onderzoek en van een corpus dat we rond een Nederlandse case konden verzamelen. Het eerdere onderzoek is van Lasorsa en Dai (2007) en Dalecki, Lasorsa en Lewis (2009), die gevallen van verzonnen nieuws in Amerika hebben onderzocht. Ook ander onderzoek, bijvoorbeeld dat van Markowitz en Hancock (2014) over Diederik Stapel, is gebruikt om mogelijke kenmerken van verzonnen nieuws te onderzoeken. De case was die van Perdiep Ramesar, die tussen 2007 en 2014 voor het dagblad Trouw nieuws produceerde dat gebaseerd was op gefingeerde bronnen. De redactie van Trouw identificeerde 126 artikelen waarvan de personen die als bron hadden gediend niet te achterhalen waren. Daarnaast had Ramesar ruim 1000 artikelen gepubliceerd die niet ter discussie stonden. We hebben naast de verdachte artikelen ook een verzameling aangelegd van 126 betrouwbare artikelen van Ramesar, en 126 artikelen van andere journalisten in landelijke dagbladen. De artikelen kwamen zoveel mogelijk overeen in lengte, tijdstip van publicatie, en onderwerp, vergeleken met de bedrieglijke artikelen. De drie corpora van elk 126 artikelen werden door middel van een corpusanalyse onderzocht op relevante tekstkenmerken. Wat betreft de bronnen geldt dat ze moeilijk te herkennen moeten zijn: ze komen uit het buitenland en werken niet voor bekende instituties. Een verzonnen bron wordt ook meer stereotype afgebeeld. Verder worden de bronnen aan het woord gelaten: we verwachten dat verzonnen bronnen meer en langere directe citaten zouden geven (want zelfverzonnen noteert makkelijker). De vergelijking van deze kenmerken tussen de drie corpora leverde in de meeste gevallen de verwachte verschillen op tussen het bedrieglijke corpus en de twee andere corpora. Met deze resultaten hebben we de eerder genoemde onderzoeken gerepliceerd, versterkt en uitgebreid.